|
Innerlijke onrustig en zorgen verbergen
achter een vrolijk masker. |
|
Onbenoembare
angst, nare voorgevoelens of bijgeloof. Nachtmerries of nare dromen. |
|
Onverdraagzaam.
Cynisch en oordelend. Moeite met 'anders' zijn.
|
|
Gebrek
aan assertiviteit en wilskracht. Niet neen kunnen zeggen. |
|
Twijfelt
vaak aan eigen mening of oordeel. Heeft vaak raad of bevestiging
nodig.
|
|
Angst
om de controle te verliezen of iemand iets aan te doen. Woedeuitbarstingen.
Opwellingen. |
|
Concentratieproblemen,
slecht geheugen, traaglerend en vaak dezelfde fouten maken.
|
|
Verstikkend
aanhankelijk en nood aan aandacht of waardering. Soms ook bezitterig
en betuttelend. |
|
Dromerig
en vaak onoplettend. Verstrooidheid en gebrek aan concentratie.
|
|
Schaamt
zich vaak over zichzelf. Perfectionisme en overdreven aandacht
voor details. |
|
Gevoel
om een verantwoordelijkheid of een bepaalde taak niet aan te
kunnen.
|
|
Weinig
doorzettingsvermogen en snel ontmoedigd. Pessimisme en zwartkijken. |
|
Verloren
moed en vertrouwen, geen hoop meer op beterschap, diepe wanhoop.
|
|
Egocentrisch
en graag aan het woord. Niet alleen kunnen zijn. |
|
Jaloezie,
achterdocht, wantrouw, woede.
|
|
Heimwee
en nostalgie. Zaken niet kunnen loslaten. Spijt van gemiste kansen. |
|
Geestelijke
vermoeidheid, maandagmorgengevoel, mentale overbelasting.
|
|
Ongeduldig
en prikkelbaar. Snel opvliegend snel afgekoeld. Gestrest. |
|
Gebrek
aan zelfvertrouwen. Faalangst. Laag zelfbeeld.
|
|
Angst
of fobie (vb hoogtevrees, vliegangst, claustrofobie). Zenuwachtigheid
en hoogsensiviteit. |
|
Depressieve
en sombere gevoelens zonder duidelijke reden. Verdriet en melancholie.
|
|
Over-verantwoordelijk.
Negeert eigen grenzen. Wil geen hulp aanvaarden. Workaholics. |
|
Algehele
uitputting. Zowel lichamelijk als geestelijk 'op' zijn. Burn
Out.
|
|
Overdreven
schuldgevoelens. Onnodig zelfverwijt. Niet snel tevreden over
zichzelf. |
|
Overbezorgdheid
voor anderen, zeker voor familie en vrienden. Vreest meteen
het ergste.
|
|
Paniekaanvallen
en heftige angstgevoelens. Ook intense nachtmerries. |
|
Hard en
streng voor zichzelf. Kan niet genieten. Perfectionistisch.
|
|
Besluiteloosheid,
twijfels en moeilijk kunnen kiezen. Ook bij wisselend humeur.
|
|
Onverwerkte
trauma's of nare gebeurtenissen, intens verdriet, shock.
|
|
Op
de rand van eigen draagvermogen. Moedeloos en wanhopig. |
|
Overenthousiast.
Hyperactief. Zenuwachtig en onrustig.
|
|
Dominant
en onbuigzaam streng. Overzelfzeker en ambitieus. Gaat soms over
lijken op zakelijk vlak. |
|
Weinig aanpassingsvermogen.
Moeite met 'veranderingen'. Bijv bij nieuwe school,verhuis,
puberteit, menopauze,...
|
|
Moeite
om gevoelens te uiten. Afstandelijk en koel. Moeilijk in sociale
omgang. |
|
Aanhoudende
ongewenste gedachten en gepieker. Niet in slaap geraken door
onrustige geest.
|
|
Twijfel
bij de te volgen levensweg. Kan geen prioriteiten stellen. Wil
alles tegelijk aanpakken. |
|
Volledig
gebrek aan ambitie en motivatie. Futloos en ongeinteresseerd.
Apatisch.
|
|
Wrok
en verbittering. Gevoel van onrecht (slachtofferrol). Zelfbeklag. |